Kenmerken ontkennende veiligheidscultuur?
Hoe belangrijk is de klantveiligheid binnen de organisatie als er een ontkennende veiligheidscultuur aanwezig is ?
• De betrokken medewerkers krijgen altijd de schuld als er een incident heeft plaatsgevonden.
• Veiligheid wordt niet gezien als de verantwoordelijkheid van de organisaties, incidenten zijn niet te voorkomen.
• Medewerkers en klanten kunnen bij iemand terecht als het mis gaat.
Hoe belangrijk is het registreren, evalueren en leren van incidenten als er sprake is van een ontkennende veiligheidscultuur?
Hierbij gaat het om aspecten als: is er een meldingscultuur, wat wordt er met meldingen gedaan, wordt er van een incident geleerd.
• Op een afdeling worden incidenten zelden gemeld.
• Het is gebruikelijk om fouten te verbergen en er wordt niet van geleerd.
• Het management en de medewerkers willen geen gedoe en zo snel mogelijk weer aan het werk.
Hoe belangrijk vindt men apparatuur, materialen en ruimte in het kader van veiligheid?
• Productie is het enige dat telt, maar er wordt zelden geld aan veiligheid uitgegeven (onvoldoende middelen om veilig te werken).
• Materiaal en apparatuur worden niet structureel gecontroleerd.
• Logistieke processen zijn vooral gericht op optimaliseren van de productie. Veiligheid speel hierin geen rol.
Hoe is de communicatie over incidenten (i.h.k.v. veiligheidscultuur) is men op de afdeling op de hoogte van elkaars meldingen?
• Er wordt bij voorkeur niet gesproken over incidenten. Er wordt allen in negatieve zin gesproken over een incident met de nadruk op schuld.
• Incidenten worden niet of nauwelijks besproken.
• Klanten wordt niets verteld over voorgekomen incidenten.
Hoe is de samenwerking en het gemeenschappelijke gevoel op de afdeling?
• Het is ieder voor zich op de afdeling.
• Er heerst een starre hiërarchische structuur.
• Werkoverleg vindt niet of nauwelijks plaats.
• Overdracht tussen medewerkers vindt nauwelijks plaats.
Hoe is het personeelsbeleid geregeld om optimale veiligheid te bevorderen?
• De bezetting op de afdeling is wisselend. Meestal is er onderbezetting en er zijn regelmatig invalkrachten.
• Functioneringsgesprekken vinden niet plaats.
• Nieuwe werknemers worden niet structureel ingewerkt.
• Personeelsbeleid is star en verandert zelden.
Hoe is het gesteld met de bekwaamheid en veiligheid?
• Wettelijke verplichte bijscholingen/trainingen op het gebied van veiligheid zijn beschikbaar of niet bekend.
• Controle op deelname van managers en medewerkers aan training/bijscholing is er niet.
• Medewerkers zijn al opgeleid om hun werk te kunnen doen dus waarom zouden ze meer scholing/training nodig hebben?
Hoe is de aanspreekcultuur en het nalevingsgedrag binnen de organisatie?
• Niemand spreekt elkaar aan.
• Veel medewerkers werken alleen volgens de regels als controle plaatsvindt, anders wordt er niet opgelet en werkt men naar eigen inzicht en gewoonte.
• Audits worden enkel gebruikt om medewerkers op fouten te wijzen.
• Protocollen zijn er om te voldoen aan de regels van bovenaf.
Hoe gaat men om met de klantinformatie en hoe is de beschikbaarheid klantinformatie?
• Binnen de afdeling is zelden aandacht voor de juistheid van klantinformatie. Deze is vaak niet beschikbaar dan wel onduidelijk.
• Er is geen aandacht voor de juistheid en toegankelijkheid van protocollen.
• Informatie over incidenten, afwijkingen en defecten aan apparatuur zijn niet bekend.
• Het risicobewustzijn m.b.t. het gebruik van de juiste klantinformatie is bij het management en de medewerker niet of nauwelijks aanwezig.
Hoe is het met de informatieveiligheid?
• Binnen de afdeling is geen aandacht voor informatieveiligheid.
• De regels en afspraken (zoals privacyreglement) zijn nagenoeg onbekend. Er is geen toezicht op de navolging en de risico’s zijn bij de medewerkers niet onder de aandacht gebracht.
• Werkplekken zijn (vaak) vrij toegankelijk, badges worden vaak niet gedragen en wachtwoorden staan op papier. Account worden uitgewisseld en/of gedeeld, soms wordt illegale programmatuur gebruikt en onbevoegden hebben inzage in vertrouwelijke informatie over klant of andere betrokkenen.